Over Zwier

In 2018 schreef fotografe Rineke Dijkstra over het werk van Zwier het volgende:


Het eerste wat mij opviel aan de getekende en geschilderde portretten van Zwier Cornelissen is dat ze een gelijkenis vertonen met haar eigen gezicht; de schoonheid, de grote ogen, de smalle, serene en verfijnde gezichten. Maar tegelijk lijken ze uit een andere tijd te komen; ze doen mij denken aan Romeinse fresco’s en mozaïeken, maar ook aan de schilderijen van de Italiaanse kunstenaar Fra Filippo Lippi.

In tegenstelling tot deze klassieke schilderijen, zijn de portretten van Zwier levensgroot en kijken de vrouwen je aan. Ze zijn gedurfd, confronterend, nadrukkelijk aanwezig. Daardoor ontstaat er ook een mooie spanning: alsof Zwier in haar schilderijen het heden en het verleden wil overbruggen, alsof ze de tijd wil overstijgen. Dat lijkt me een mooie ambitie voor een jonge kunstenaar.



In 2018 schreef beeldend kunstenaar Suzan Drummen over het werk van Zwier het volgende:


In de betrekkelijke rust van een groot atelier in Hilversum, heeft Zwier Cornelissen de afgelopen jaren haar werk ontwikkeld. Het atelier leek wel een soort artist-in-residencies plek, waar ze meerdere jaren in de luwte werkte. Die werkplek werd een soort autobiografisch laboratorium.


Het portret en het zelfportret, lijkt voor veel jonge mensen misschien uitgekauwd, maar deze jonge kunstenaar heeft een eigengereide invalshoek. Tegen de heersende stromen in maakt ze het ene portret na het andere in een eigen vocabulaire. In haar werk overheerst geen ideologie of maatschappelijk thema, het is veeleer een esthetische autonome zoektocht naar wat een portret in deze tijd nog zou kunnen zijn. Ze is niet bang om welbekende cliché’s van ‘het mooie engelachtige’ meisje te gebruiken, maar ze doet dat met zo’n flair en getalenteerde schildershand en met zo’n daadkracht, dat het werk altijd meer wordt dan alleen dat. Er ontstaat dan een soort vervreemding die engelachtig en tegelijkertijd heel stoer is. Het materiaalgebruik is steeds eenvoudig, niettemin getuigt het van een groot inzicht in wat een beeld kan zijn. Persoonlijk zie ik een eigenzinnig talent met een groot potentieel.


Speels lichtvoetig en associatief gaat ze te werk, maar als we voor het werk staan is het toch uiterst precies en beslist. Daardoor laat het werk zich moeilijk duiden. De vraag dringt zich op waar we nu eigenlijk naar aan het kijken zijn. En laat nu juist dát de kracht zijn van het werk. Ogenschijnlijke eenvoud, die ons verleidt naar een andere werkelijkheid. Misschien speelt ze met de enorme hoeveelheid gezichten die we dagelijks op sociale media zien, maar deze portretten lijken van een andere wereld te komen, ze laten zich niet zomaar kennen. Misschien is het een droom.




In 2018 schreef Cultureel Antropoloog/ex galerie houder Josje de Baat over het werk van Zwier het volgende:


Tijdens de periode dat ik als galeriehouder van galerie Jos Art  in Amsterdam (1985-2011) werkzaam was, ging het mij bij de selectie van een kunstenaar op de eerste plaats om een interessante zeggingskracht van het werk. Bij Zwier Cornelissen kom ik dat gelijk weer tegen. Tot mijn plezier past haar werk niet gelijk in een stroming die populair is. Haar stijl en techniek zijn niet in een hokje te vangen. Er zit een mooie laag van “niet begrijpen” in waardoor je als toeschouwer direct op jezelf wordt terug geworpen om na te voelen/denken:”wat zie ik nou eigenlijk”? Een ander interessant aspect is dat de sfeer die er van uitgaat a.h.w.  boven de culturen hangt. De hoofden hebben vooral iets van “de mens”, van de mens zoals die in alle tijden en op alle plekken van deze aarde woont en leeft. Soms denk je dat het toch om een verzameling zelfportretten gaat maar die gedachte laat je ook zo weer los. Het is niet belangrijk. De techniek van de los hangende vellen bij de hoofden is een  originele invalshoek maar zonder dat blijft het andere werk spannend genoeg. Ook het schilderen met meer kleur zoals bij de gedekte tafels kan Zwier heel goed hanteren. Ik vind haar een veelbelovend talent die alles van zichzelf durft te geven om haar eigen weg in de kunst te vinden.